Historische vereniging onderzoekt of hier ooit oerbos stond
Weekblad voor Ouder-Amstel, vr 5 apr 2019
Volgens de werkgroep werd er al in de 17de eeuw melding gemaakt van deze bomen. Nicolaas Witsen ontdekte rond 1660 aan weerszijden van de Amstel enorme hoeveelheden bomen. In de 18e eeuw schrijft Ludovicus Smids over boomstortinge: "Omtrent Abkoude en Ouwerkerk, by Woerden en Oudewater, te Kamerik en in de Loosdrecht... worden somwylen opgedolven en uitgegraven stammen van boomen, alle swart en hard; schoon hout om te timmeren en daaken te leggen."
Honderdtwintig jaar later wijdt W.C.H. Staring in zijn standaardwerk ´De bodem van Nederland´ een hoofdstuk aan wat hij de wording van kienhout noemt. Staring komt daarbij tot de overtuigende conclusie dat de bomen, die in het veen naar boven komen, ter plaatse zijn gegroeid. De huidige opvatting is dat de boomstammen overblijfselen zijn van het oorspronkelijke oerbos, dat op het pleistocene zand groeide. Dit is het zand dat is afgezet tijdens de laatste ijstijd, die circa 8000 v. Chr. eindigde. Bij de vorming van het Hollandveen bleven zij in de ondergrond staan en door inklinking van het veen komen de stammen zo nu en dan naar boven.
De werkgroep archeologie van de historische vereniging Wolfgerus van Aemstel kwam het stuk van Ludovicus Smids over boomstortinge enkele jaren geleden tegen in een archeologisch rapport van ADC, dat naar aanleiding van opgravingen in Abcoude was gemaakt. Bij de aanleg van een nieuwe woonwijk, en eerder al bij de aanleg van golfbaan "De Hoge Dijk" waren daarbij talloze bomen gevonden. De bomen bleken na datering uit 137 na Christus te stammen.
De werkgroep was benieuwd of er ook in Ouderkerk bomen waren gevonden en of nog steeds het geval was. Vorig jaar, bij een bezoek aan polder de Ronde Hoep, bleek dat inderdaad het geval. En ook in het weidegebied tussen Amstel en A2, naar Amsterdam toe, waren bomen gevonden. Sterker, in het najaar bleek, dat er enkele bomen moesten worden uitgegraven omdat ze anders bij het grasmaaien schade zouden veroorzaken aan apparatuur.
De werkgroep mocht vorige week zaterdag aanwezig zijn bij het uitgraven van een drietal bomen, op het land van de Fam. De Nooij aan de Binnenweg. Ook werd een enorme stronk aangetroffen. Grote vraag is natuurlijk hoe oud deze bomen zijn. Zijn ze inderdaad afkomstig van het eerder genoemde oerbos en hoe komen ze in die weiden? En hoe komt het dat ze in de loop van de eeuwen niet zijn vergaan?
De werkgroep archeologie, op zoek naar de antwoorden. kwam bij toeval in contact met Esther Jansma. Zij bleek als student al sinds de jaren tachtig alle bomen in Abcoude gevonden bomen zelf te hebben gedateerd. Inmiddels is ze hoogleraar dendrochronologie en expert in het beantwoorden van vragen van de werkgroep. Zij heeft aangeboden de bomen te willen dateren. De historische vereniging streeft er naar nog voor de zomer een lezing te organiseren, waarop Esther Jansma uitgebreid over het ontstaan van het Oerbos zal vertellen. En uiteraard hoe oud de afgelopen zaterdag opgegraven bomen zijn.