Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

slider

Sections

Ouderkerkerplas

Inrichting

De plas bestaat uit een groot diep gedeelte in het zuiden, met daaraan gekoppeld een kleiner ondiep deel in het noorden. In het noordelijk liggen een paar met bruggen verbonden eilanden en een strandje. Centraal ligt een eiland dat met lange plankieren verbonden is met de oevers. Rondom de plas loopt een wandelpad. Ook zijn er ruiterpaden aangelegd. Van meet af aan is nagedacht over de inrichtingsplannen. Duidelijk was dat er een combinatie gevonden moest worden tussen recreatie en natuurbeheer, want de plas bleek al snel een zeer belangrijk overwinteringsgebied voor diverse vogelsoorten te zijn. Uiteindelijk werd besloten om recreatie en natuurbescherming in tijd en ruimte te scheiden. De diepe plas is geheel voor de vogels van half oktober tot half april. Er mag dan niet gevaren worden en het wandelpad langs de oostelijke-, zuidelijke- en westelijke oever is dan afgesloten. Verder zijn moerassige natuurgebiedjes ingericht ten oosten, zuiden en westen van de plas. Al vanaf de openstelling werden twee vogelkijkhutten gerealiseerd, terwijl later een verhoogd uitkijkpunt verrees. Op initiatief van de Vogelwerkgroep Ouderkerk aan de Amstel kwam in het zuiden een oeverzwaluwwand tot stand. De skyline van de plas wordt in het zuidoosten gedomineerd door een grote windturbine. Bij het bepalen van de plaats daarvan werd mede uitgegaan van de aan- en afvliegroutes van eenden en ganzen.

Recreatie

Aan de noordoever van de plas is een zandstrand aangelegd dat speciaal geschikt is voor grotere kinderen. Er staan speeltoestellen en men kan er zwemmen. In het zwemseizoen ligt er een ballenlijn in het water. Tussen strand en ballenlijn is het water niet dieper dan 1.40 meter. Ook is er plaats voor dagkamperen. In het nabijgelegen beheerdershuisje zijn openbare toiletten. Direct grenzend aan de grote plas ligt het onderkomen van de Watersportvereniging Ouderkerkerplas.

Amstelvogel

Nabij de zuidoosthoek van de plas staat de Amstelvogel, een grote windturbine. De ashoogte is 85 m, de lengte van de wieken 35 m, zodat het hoogste topje op 120 m hoogte ligt. De molen heeft een vermogen van 2000 kW, de jaaropbrengst bedraagt ruim 4 miljoen kWh. De turbine is eigendom van de landelijk windturbines exploiterende coöperatieve vereniging 'De Windvogel'. De huidige molen verving in 2005 een kleinere die 13 jaar dienst deed.

Natuur

De belangrijkste maatregel ten behoeve van het natuurbehoud is wel de afsluiting van de plas tussen 15 oktober en 15 april. Dit voorziet in een rustplaats voor een belangrijk deel van onze nationale watervogelpopulatie. Het is dan niet meer mogelijk om op de diepe plas te zijn of daar dicht langs de oever te lopen. In het noordelijk deel zijn dan de wandelpaden nog wel open waardoor er ook 's winters van veel natuurschoon te genieten valt. Een rietland langs de zuidoever is het gehele jaar afgesloten, daar broeden ganzen, eenden, meerkoeten en futen. Ook staat daar de oeverzwaluwwand. Een gebied ten oosten van de plas is ingericht als bloemrijk moerasgebied. Opvallende planten daarin zijn Koekoeksbloem, Grote Ratelaar en Rietorchis, een van de Nederlandse orchideetjes.

Vogels op de plas

In het winterhalfjaar is de plas voor de vogels. De grootste bijdrage wordt geleverd door de Smienten,. Deze fraaie eendensoort komt in grote aantallen slapen en rusten op de plas, in februari 2012 met meer dan 11.000 exemplaren. Ook andere eenden zijn 's winters regelmatig vertegenwoordigd, zoals Bergeend, Krakeend, Wintertaling, Wilde Eend, Slobeend en Kuifeend. Incidenteel zien we 's winters de Tafeleend, de Bergeend en de Brilduiker en in het voorjaar de Krooneend. Ook de Kolgans en vooral de Grauwe Gans gebruiken de plas als rustplaats. Smienten en ganzen, die 's nachts op voedsel uitgaan laten zich overdag goed zien. Dit in tegenstelling tot de verschillende meeuwensoorten, die 's nachts op de plas neerstrijken. In kleinere aantallen zijn altijd Meerkoeten, Aalscholvers en Dodaarzen aanwezig. In het winterse riet wordt wel eens een Roerdomp waargenomen, terwijl de rietkraag in de zomer bevolkt wordt door o.m. karekieten en rietzangers. Opvallendste broedvogels zijn Fuut en Meerkoet. De kleurrijkste vogels die zich af en toe laten zien zijn ongetwijfeld de IJsvogel en de Blauwborst.

Oeverzwaluwwand

In 1992 broedden enkele oeverzwaluwpaartjes in zandhopen bij de plas. Aangezien het in Nederland niet goed gesteld was met de oeverzwaluw rees bij de Vogelwerkgroep Ouderkerk aan de Amstel het idee om in het rustige zuidelijke deel van de plas een oeverzwaluwwand aan te leggen. Het Groengebied Amstelland stelde het geld beschikbaar en de vogelwerkgroep kon aan de slag. In vier weekenden werd een wand aangelegd van 25 m. lang en 2 m. hoog. Jaarlijks worden in oktober de nestgaten leeggehaald en schoongemaakt om in februari weer van schoon rivierzand voorzien te worden. In 1994 was de wand klaar en al direct nestelden zich er de eerste 50 paartjes. In 1996 hadden drie hermelijnen de wand ontdekt en 'aten uit de muur'. Aanpassingen waren nodig om de muur enigszins hermelijnproof te maken. In 1999 waren alle gaten bezet, in 2011: 84 van de 120.

Kijkhut

Vanaf de aanleg van de plas waren er twee kijkhutten, beide nabij de zuidoever. De hutten waren voorzien van informatieborden met afbeeldingen van de meest voorkomende vogels. In de zuidwesthoek bood de hut uitzicht over een rietkraag en de plas, in de zuidoosthoek kijkt de hut uit over een met riet omzoomd plasje en de dijk langs de grote plas. Op de achtergrond ziet men de plas, op de voorgrond zwemmen eenden, vaak Krakeenden, en soms een enkele dodaars. Op de dijk zitten doorgaans ganzen en in het riet daarlangs vaak Watersnippen. De hutten vormen en vormden nachtelijke hangplekken, met de nodige schade die veel aandacht vraagt. De westelijke hut is daarom weggenomen, mede omdat het uitzicht door uitbundige rietgroei gehinderd werd. De oostelijke hut is nog wel in gebruik.

Bultje van John

Het 'Bultje van John' is een kleine kunstmatig opgeworpen heuvel aan de zuidoever. Hier heeft men een weids uitzicht over een meestal vogelrijke brede sloot en de gehele plas. Ook is vanaf het bultje de oeverzwaluwwand goed te zien. Het bultje is genoemd naar John van Berloo, oud- medewerker van Groengebied Amstelland, die dit uitzichtpunt bedacht heeft.

Klimaat van de plas en koudewinning

De Ouderkerkerplas is een relatief diepe plas. Hij is zó diep dat hij reikt tot het zilte grondwater. Het enigszins verhoogde zoutgehalte van de plas draagt bij aan het open blijven van de plas in de winter. De voornaamste oorzaak van het meestal ijsvrij blijven is echter de diepte zelf. Na het intreden van de herfst en het afkoelen van de lucht tot onder de oppervlaktetemperatuur van de plas, koelt ook de bovenlaag van het water af en wordt daardoor zwaarder dan het water daaronder. Het aanvankelijk bovenste water zakt daardoor naar beneden, water uit de diepte komt naar boven, koelt daardoor af, zakt naar beneden etc., totdat de hele plas, van boven tot beneden afgekoeld is tot 4oC. Kouder water dan dat is weer lichter en blijft drijven. Pas als de hele plas, 12 miljoen m3, zo ver afgekoeld is kan hij dichtvriezen. In voorjaar en zomer gebeurt er iets anders: de zon warmt de bovenlaag op die daardoor lichter wordt en blijft drijven op het koudere water daaronder. Er ontstaat dan een grenslaag met een abrupte overgang van warm naar koud water. Wie wel eens in een vroege zomer in de plas zwom en zijn benen liet hangen weet precies hoe ondiep die grenslaag kan liggen. Dat betekent ook dat 's zomers de warmte van het oppervlaktewater nauwelijks doordringt tot grotere diepten. Het is het koude dieptewater dat gebruikt wordt voor koudewinning. In de directe omgeving van de plas liggen het AMC en veel kantoren, die 's zomers veel energie gebruiken om de zaak koel te houden. Nuon pompt het koude water op leidt het naar een warmtewisselaar in een koudecentrale. Daar wordt het koelwater gekoeld en door buizen naar de afnemers gedistribueerd. Het opgewarmde water wordt teruggeleid naar de plas en geloosd in de warme bovenlaag. Er vindt hierdoor een transport plaats van voedselrijk dieptewater naar de warme en zonbeschenen bovenlaag, wat zeer bevorderlijk kan zijn voor ongewenste algengroei, m.n. van de blauwalg. Om de meststoffen uit het dieptewater, voornamelijk fosfaten, aan de bodem te binden zodat ze niet meer in het water voorkomen, wordt bij de bodem zuivere zuurstof in het water gebracht.

Algenbloei

De plas is zeer voedselrijk, dat komt door instromend water en van de mest van de duizenden overwinterende vogels. De poep van de vogels zakt naar de bodem, waar de voedingsstoffen, nitraten en fosfaten, vrijkomen. In de herfst wordt de plas op natuurlijke wijze gemengd, zodat de voedingsstoffen zich door de hele plas kunnen verspreiden. In de zomer is de bovenlaag van de plas warm, ontvangt veel licht en is voedselrijk. Een ideale omgeving voor algengroei. Aan fosfaat is geen gebrek, maar algen gebruiken veel stikstof (nitraat). Er zijn algen die veel beter dan andere nitraat aan zich weten te binden. Dat zijn de blauwalgen. Zij nemen het voedsel voor de andere weg. Een andere eigenschap van deze algen is dat ze gaan drijven zodra ze licht ontvangen. Ze nemen daardoor het licht voor de andere algen, die niet drijven, weg. Een uitbundige groei van blauwalgen die al het andere leven hebben weggeconcurreerd is het gevolg. Dit is om twee redenen zeer ongewenst. Ten eerste scheiden de in de plas voorkomende blauwalgen stoffen af die schadelijk zijn voor de gezondheid van mens en dier. Ten tweede vormen bijeengedreven en afstervende blauwalgen een stinkende prut, met hier en daar een dode vis ertussen, die ook niet wenselijk is. Vandaar dat, wanneer op warme zomerdagen de plas langzamerhand een blauw-groene kleur krijgt, het zwemmen verboden wordt.

Flexibel peil?

De plas moet dus nodig schoner worden. Daarbij komt nóg een bron van voedselrijk water in beeld. Het waterpeil in de plas wordt zoveel mogelijk door het jaar heen gelijk gehouden. 's Zomers verdampt er meer water uit de plas dan er door regen ingebracht wordt. Daarom wordt er in de zomer water ingelaten uit de Bullewijk. Dat is ook zeer voedselrijk. Er wordt onderzoek gedaan naar de wenselijkheid om 's zomers de inlaat vaker dicht te laten. Het waterpeil zal dan dalen. Vermindering van de hoeveelheid ingelaten water zou een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van de waterkwaliteit van de plas. Het vereist echter veel studie, gereken en gemodelleer om tot een goede afweging te komen. Periodieke peilverlaging vermindert de instroom van fosfaat- en nitraatrijk Bullewijkwater. Te veel verlaging brengt een verhoogde instroom van voedselrijk grondwater te weeg. Periodieke peilverlaging veroorzaakt ook periodiek droogvallende oevers, wat een interessante verhoging van de natuurlijke diversiteit ten gevolge kan hebben. Eventuele andere gevolgen voorlopig buiten beschouwing gelaten lijkt, door de bank genomen, invoering van een flexibel peil een goede zaak

Share |