1523
28 Juli. Keizer Kaerle in aanmerking nemende,dat het dorp Apcoude, waar jaarlijks op den tweeden dach van September eene paardenmarkt gehouden wordt, gelegen is buiten zijne jurisdictie, en zijne onderdanen bij het bezoeken van die markt dikwijls door de Gelderschen en Vriezen beschadigd of gevangen genomen worden, staat toe aan Reynout, oudsten zone tot Breederode, heere van Vijanen, die Amstreveen van hem in leen heeft, om in dit dorp op de twee laatste dagen van Augustus eene vrije markt te houden. Buitendien wordt hem vergund, om vier grooten Vlaamsch van elk paard en twee van ieder horen beest, bij wijze van tolrecht, te nemen. Waarvan een derde deel zal komen aan den Keizer, als Heer van Amsterlant, (Noot1) terwijl Reynout, als Ambachtsheer van Amstreveen, de twee andere deel en mag behouden.
Brief op perkament met het zegel en tegenzegel yan den Keizer in rood was.
Gegeven in onser stadt van Bruessel den XXVIIIen dach van Julio int jaer ons Heerere duysent vijfhondert drijentwintich.
Noot1: De Keizer noemt zioh hier dus uitdrukkelijk Heer van Amstelland tegenover den Ambachtsheer van Nieuwer-Amstel, zijnen leenman.
S0001